Alle geluiden, behorend bij de diverse slaapstadia, heb ik al voorbij horen komen. Van zacht snurken tot een heel bos omzagen, van kreuntjes tot smakjes tot ademnood. Hoe is het mogelijk dat manlief zo vredig blijft doorslapen, zich totaal niet bewust van het feit dat ik al uren lig te creperen van de pijn? Wat is er met ons lijntje gebeurd? Staat deze ’s nachts niet aan?
Er komt er weer eentje aanzetten. Ik zet me schrap. Vanuit het niets zwelt de pijn aan tot een hoogte van negen op een schaal van tien. Ik heb weeën, ik zweer het je. Ik rol als een foetus in elkaar tot de pijn weer afzwakt en verdwijnt, althans voor enkele minuten. De eerste kramp diende zich al aan toen ik nog wat lag te lezen voor het slapengaan. Geschrokken deed ik snel het licht uit en mijn ogen dicht, in de hoop spoedig in slaap te vallen en niets meer te voelen. Valse hoop natuurlijk. De slaap is ver te zoeken.
De krampen lijken nu ook mijn darmen te bereiken en ik haast mij naar het toilet, wat geen enkele verlichting brengt. Amper lig ik weer in bed of ik moet er weer uit. Beneden blijf ik heen en weer lopen tussen woonkamer en toilet terwijl ik steeds beroerder word. Tot overmaat van ramp gooi ik een glas kapot. Zo goed en zo kwaad als het gaat – meer kwaad dan goed – probeer ik de scherven op te ruimen. Een felle pijnscheut doet me kreunend naar mijn buik grijpen en in elkaar krimpen. Ik hou het niet meer en sleep mezelf naar boven. Alles wat ik nog wil is liggen.
Het is inmiddels half vijf. Ik lig weer in bed en manlief is zich nog steeds nergens van bewust. Daar gaat helaas verandering in komen. Ik knip het licht aan en schud hem door elkaar. Enigszins verward en gedesoriënteerd komt hij bij bewustzijn. ‘Ik ben zo ziek’, huil ik, ‘ik heb zo’n buikpijn! Alsjeblieft, bel de dokter, dit is echt niet goed!’ Ik voel me zo beroerd dat ik er niet aan moet denken nog aan de wandel te gaan. Wat ongetwijfeld toch het logische gevolg zal zijn van het telefoontje naar de dokter. ‘Of zal ik het toch nog een uurtje aankijken?’ vraag ik me hardop af. De volgende wee dient zich aan het geeft het antwoord. We bellen de dokter.
Manlief geeft me op bed wat kleren aan. ‘It’s a de Wit thing. You wouldn’t understand’, vertelt het T-shirt met mijn meisjesnaam erop. Humor die niet helemaal bij de situatie past. Of juist wel? Ik vraag om mijn bloemenshirt; wat netter voor de gelegenheid. Grappig dat je je nog met dat soort representatievraagstukken kunt bezighouden wanneer je zo doodziek bent. Vervolgens wordt mijn tandenborstel aangereikt, met tandpasta erop. Nu mijn wederhelft eenmaal wakker is, is hij erg zorgzaam. Even later sta ik gekleed en wel bij de voordeur en constateer een verbetering in mijn lichamelijke gesteldheid. Even twijfel ik nog, maar niet voor lang. Resoluut besluit ik door te zetten. Wat als ik nu ga afbellen en het hele circus opnieuw begint?
Wanneer we bij de huisartsenpost in het ziekenhuis arriveren is de pijn echt gezakt. We zitten tegenover de dokter en doen verslag van de afgelopen nacht. Wanneer ik de krampen beschrijf en vermeld dat deze naar schatting zo om de drie minuten kwamen opzetten, zie ik haar denken. Ze vraagt hoe wij onze anticonceptie geregeld hebben. Zie je wel. Ik zei toch dat ik weeën had? Zoekend naar het juiste woord, dat ik niet snel gevonden krijg, mompel ik dat mijn man geholpen is. Dit slecht gekozen woord zorgt voor onmiddellijke hilariteit bij ons alle drie waarmee de spanning breekt. Ervan uitgaande dat de verantwoordelijke arts die ook in dit ziekenhuis werkzaam is zijn werk toentertijd zorgvuldig gedaan heeft, is er geen baby in aantocht waar wij het bestaan nog niet van kenden. Ik mag op de onderzoekstafel gaan liggen en mijn buik wordt beklopt. Daarna volgt een inwendig onderzoek. Tot teleurstelling van manlief, die het net spannend begint te vinden, gaan de gordijntjes om de onderzoeksruimte dicht.
Om zes uur in de ochtend komen we thuis en begroeten een buurvrouw van wie wij nooit geweten hebben dat zij al zo vroeg de deur uitgaat. Zij toont van haar kant geen enkele verbazing dat wij op dit vreemde tijdstip thuiskomen. Waarschijnlijk was dat anders geweest als er een onverwachte baby met ons mee was gekomen. Na een nacht vol fake-weeën en schijnbarensnood. Op 46-jarige leeftijd. Wel weet ik nu wat de heftige pijnen tijdens deze helse nacht heeft veroorzaakt: een veranderende hormoonhuishouding. Fijn. Een ander krijgt gewoon opvliegers, maar bij mij gaat het weer net even anders.
Voor nu ben ik gelukkig pijnvrij. En terwijl Nederland langzaam wakker wordt en manlief zich mag voorbereiden op een dag werken na een hectische nacht met te weinig rust, kan ik maar aan één ding denken. Slapen… lekker slapen…