Ondanks de onderlinge hilariteit stond altijd als ze op visite kwam het beeldje op de schoorsteenmantel en droegen de kleinkinderen braaf de kettinkjes, die het arme mens gezien de schare nakomelingen een klein vermogen moeten hebben gekost.
Jaren geleden ben ik verhuisd. In het huis dat ik achter mij liet heb ik lang samen met mijn hondje Sammy gewoond. De buren hadden een katje waar Sammy dol op was en die regelmatig in onze tuin kwam kijken, waar ze samen speelden. Ik had een mooie foto van de twee en besloot deze uit te printen en op de achterkant een afscheidsboodschap voor de buren te plaatsen. Helemaal voldaan over dit, naar mijn mening, leuke en passende gebaar gaf ik de foto aan de buurvrouw, die er een blik op wierp. ‘O, een foto van de hond,’ zei ze en het klonk half ongenteresseerd, half spottend. Het was wel de laatste reactie die ik verwacht had. Niet alleen stond haar eigen kat er ook op; de symboliek leek haar geheel te ontgaan. De foto is ongetwijfeld linea recta in de prullenbak beland. Dat ik het nog weet zegt waarschijnlijk iets over de mate van mijn gekwetstheid op dat moment.
De moraal van het verhaal: Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken.
Een collega van me, bezig met een verbouwing van zijn nieuwe huis, kreeg een andere baan en nam afscheid van ons kleine clubje collega’s, bijna volledig bestaand uit mannen. Ik zamelde geld in en kocht er een afscheidskado van. De makkelijke weg was hem een waardebon van een bouwmarkt te geven, maar ik gaf de voorkeur aan een persoonlijk kado. Manlief ging mee winkelen, om alles door het oog van een man te bekijken. Allerlei leuke en voor het klusstadium waarin de collega zich bevond handige hebbedingetjes kocht ik in diverse winkels en de ‘verzamelbak’ werd een prullenmand, die altijd van pas zou komen; zo niet in zijn huis, dan op zijn nieuwe kantoor. Alle kado’s pakte ik zorgvuldig in en plaatste ik zo mooi mogelijk in de prullenmand, met een plantje erbovenop. Ik was tevreden en manlief ook. Bij het afscheid zelf was ik niet aanwezig en dat was maar goed ook aangezien het kado noch bij de collega, noch bij de andere mannen in de smaak viel en hun meningen werden kennelijk luidruchtig onder het genot van een biertje geuit. ‘Straks krijg ik nog een prullenmand,’ werd er jaren later nog schaamteloos door het kantoor heen geroepen wanneer onze traditie verjaardagen vieren met kado’s weer eens ter discussie werd gesteld. Moeite heb ik nooit meer gedaan. En de bewuste collega zal zich vast hebben afgevraagd waarom ik me zo koel tegenover hem gedroeg toen ik hem op een feestje weer eens tegen het lijf liep. Wellicht komt hij het na het plaatsen van deze blog alsnog te weten.
De moraal van het verhaal: Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken.
Zelf heb ik me ook niet altijd even attent gedragen bij het in ontvangst nemen van een kado. Toen ik nog kind was maar oud genoeg om te weten dat mijn vader en moeder Sinterklaas waren, pakten we op 5 december kado’s uit. Mijn zus kreeg een paar wanten dat ongeveer hetzelfde was als het paar dat een jongen uit mijn klas, die ik niet aardig vond, ook had. De wanten vond ik daarom afschuwelijk en dat liet ik weten ook. Mijn andere zus pakte op een gegeven moment ook wanten uit en weer riep ik uit: ‘Gatver, wat een lelijke wanten.’ Toch begon ik uiteraard lichte vermoedens te krijgen en die kwamen uit. Ook ik kreeg de wanten. Ik kon moeilijk meer pretenderen dat ik ze mooi vond. O, wat voelde ik me schuldig. Ik dacht dat ik de hele avond voor mijn moeder verpest had en heb me nog vaak verontschuldigd. Zelf maakte ze zich niet zo druk. ‘Straks is ze 20 en dan heeft ze het nog over die wanten,’ zei ze dan. Je ziet het ma. Ik ben 47 en heb het nog over die wanten.
De moraal van het verhaal: Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken.
Ooit beindigde ik een relatie enkele dagen voor mijn verjaardag. Timing is nooit mijn sterkste kant geweest. Op mijn verjaardag werd een enorme bos rozen bezorgd, in een hele aparte en prachtige oranje kleur. Op het kaartje stond: ‘Je weet wel van wie’. Ik werd boos. Hoe haalde hij het in zijn hoofd? Ik kon die bloemen toch niet gaan neerzetten? Mijn verjaardag zou verpest zijn. Elke keer als ik ernaar keek zou ik me schuldig en verdrietig voelen. Ik heb mijn ex nooit voor de bloemen bedankt en hij kon het niet laten ernaar te vragen toen we elkaar eens spraken. ‘Heb je mijn bloemen nog gehad op je verjaardag?’ ‘Ja,’ antwoordde ik alleen maar. Verder niets. Bah, wat een hard en vals kreng ben ik soms toch.
De moraal van het verhaal: Eh… Geef nooit bloemen aan je ex?
Trouwens, weet je nog ma, dat je zo’n zware griep had? Wat was je toch ziek. En o, wat was je ontzettend blij met de bloemen die ik je toen gaf. Een enorme bos rozen, in een hele aparte en prachtige oranje kleur…