Ik ken ze heel goed. Ik kijk ze altijd jaloers na. Hoe doen ze dat toch, vraag ik me af. Ik ploeter me al suf. Ik denk dat zij nooit op hun kinderen foeteren of tegen ze schreeuwen. Hun stem verheffen ze niet en hun kinderen luisteren zodra hun moeder een frivool gebaartje met haar elegante arm maakt. Soms denk ik dat ze het erom doen. Dat ze precies op het goede moment langs mijn huis fietsen, zodat ik er weer even aan herinnerd wordt. Dat het kan: supermoeder zijn en nooit moe.
Ik ben namelijk zon moeder die nogal eens moe is. Wat zie je er moe uit, Cocky! zeggen lieve medemoeders bij het schoolplein (die ik op dat moment wel kan schieten, maar dat terzijde).
Mijn Geliefde en ik hebben een druk leven. We zeggen wel eens tegen elkaar dat we eigenlijk gestoord zijn. Maar zolang we nog volop kunnen genieten van de kleine dingen, doen we het volgens onszelf prima. Maar ook mijn Geliefde vond mij te moe. Je bent zo kort tegen de kinderen, zei hij. Ik wilde snauwen dat hij zelf kort was, maar dat vond ik toch wel kinderachtig en bovendien beledigend.
En dus ging ik naar de dokter om bloed te laten prikken. Als al die andere moeders het gewoon kunnen, dan moest er toch wel iets lichamelijks te vinden zijn dat mijn onverklaarbare vermoeidheid zou verklaren.De dokter (een man van rond de 30 met een eigenaardige hoge stem) keek mij grijnzend aan. Tja, misschien leg je de lat voor jezelf te hoog. Ik vertelde hem dat ik hou van mijn lat en dat ik met een lagere lat waarschijnlijk eeuwig ongelukkig zou zijn en dat ik vooral zo jaloers was op die vrouwen met lage latten en tonnen energie. Dan fietsen ze voorbij met hun kinderen, naar hun keurige woningen, om in 20 minuten een verrukkelijke en verantwoorde maaltijd op tafel te zetten, waarna ze met het grootste gemak hun kinderen in alle rust naar bed brengen. En oh ja, die gaan dan ook meteen slapen. Hoe doen die moeders dat toch?!?! Ik keek wanhopig naar de dokter, hopend dat hij mij een wondermiddel voor zou schrijven of desnoods een weekje aan een redbull-infuus. Maar hij grijnsde en zei toen met een zachte piep: Die supermoeders die je beschrijft? Die bestaan helemaal niet! Zij zijn hier allemaal ook geweest. Ze waren zo moe en begrepen niet hoe al die andere moeders het toch deden…
Soms lijkt het wel alsof we een wedstrijdje doen wie van ons het moeist is, maar toch dapper standhoudt en nimmer toegeeft aan de neiging om keihard en niets verhullend te gapen op het schoolplein. Maar voor wie doen we dat? Van wie moeten we eindeloos doorgaan en aanmodderen tot we uitgeput bij de dokter belanden? Moet dat eigenlijk wel? Lieve moeders, gaap je een slag in de rondte. Doe het tenminste voor je medemoeder. Fiets een extra rondje, wijd gapend en vermoeid kijkend.
Vertel het voort: we zijn allemaal moe en dat is al naar genoeg. Niet moe mogen zijn, dr word je pas moe van!