Hij begint op zijn linkerzij. Wanneer de slaap inzet, wordt dat aangekondigd met een zacht kreuntje. Tot zover nog best schattig, maar dan begint het smakken. Smakken is eigenlijk niet het juiste woord, maar een naam voor dit fenomeen moet volgens mij nog bedacht worden. Het lijkt alsof de tong dikker is geworden en vruchteloze pogingen doet een geschikte plaats in de mond te vinden.
Een diepe zucht en de draai naar de rug. Slecht nieuws.
Uiteindelijk vindt onder het slaken van een diepe zucht de draai naar de rug plaats. Slecht nieuws. Nu gaat er gesnurkt worden. Tijdens dit snurken ligt de tong nog steeds dwars zodat een en ander klinkt als een akelig benauwd tafereel. Dan stopt de ademhaling. Ik tel de seconden, trachtend mezelf intussen de beginselen van een ooit gevolgde reanimatiecursus te herinneren. Maar gelukkig wordt er weer een flinke teug lucht gehapt. Het gebrek aan zuurstof lijkt onbewust te worden waargenomen, dus volgt de draai naar de rechterzij.
De 3 mogelijkheden
Nu kunnen er drie dingen gebeuren. Als ik veel geluk heb blijft het stil. Met ietsje minder mazzel hoor ik licht gesnurk wat niet vreselijk irriteert. Maar soms blijft luidruchtig gesnurk doorklinken. Een por of een kneepje in de neus kan helpen, maar ook irritatie opwekken. Ik kan proberen me niet te ergeren en in slaap te vallen of hopen dat het stopt. In uiterste noodgevallen kan ik altijd nog naar de logeerkamer vertrekken.
En ik?!
Maar dan de omgekeerde situatie. Hij ligt niet wakker van mijn gesnurk, de lieverd. Maar hij wordt soms wel gewekt door andere nachtelijke activiteiten. Ik heb het van horen zeggen maar omdat hij het vertelt, geloof ik dat het waar is. Ik schop, sla en gebruik schuttingtaal. Drie zaken die me in wakkere toestand vreemd zijn. Soms heb ik nachtmerries en zet het dan op een gillen. Een enkele keer maakt hij me wakker, zoals die keer toen ik een gehorig hotel bij elkaar krijste. Misschien kunnen we beter op twee aparte kamers gaan slapen. Mwah… toch maar niet.