Ondanks de kou, tegenwind en flinke afstand die we afleggen, doet de buitenlucht me goed. Heerlijk zelfs, moet ik toegeven. Via de duinen lopen we uiteindelijk naar een dorpje in de buurt. Daar is braderie. Lang leve het compromis.
De geur van oliebollen (huh, zijn die er nu al?) en verse stroopwafels (formaat XL!) dringt mijn neus binnen. Mijn oog valt op een boekje over fotografie in een kraampje met tweede- en derdehands boeken. Geen verkoper te zien, alleen een handgeschreven kartonnen bordje met: boeken te koop en een tinnen bakje voor het kleingeld.
In Amsterdam is dit tafereel ondenkbaar. Daar zouden alle boeken in een mum van tijd zijn meegenomen, zonder te betalen. Sterker nog, het geldbakje verdwijnt als eerste in de binnenzak van een voorbijganger. Ook de tafel en het witkanten kleedje worden gejat. Alleen het handgeschreven bordje blijft onder de voet gelopen liggen, als bewijs van de kleinschalige gruweldaad.
Ik bekijk de stoffige boeken en voel een vleugje nostalgie opkomen. Ik open het geldtrommeltje. Met een vluchtige blik zie ik dat er ongeveer twintig euro in zit. Hoe bestaat het dat niemand dit nog heeft weggepakt?
Ik wil het fotografieboekje hebben. Twee euro vijftig. Een aarzeling. Zal ik betalen of weglopen met boek n geldbakje? Mijn vriend staat twee kraampjes verderop. Niemand die me ziet. Ik kijk naar het aandoenlijke kartonnetje boeken te koop. Mijn twijfel verandert in schuldgevoel en bij gebrek aan een binnenzak laat ik het geld liggen en loop ik door.
Thuis plof ik uitgeteld op de bank. Mijn voeten ruiken en mijn neus loopt. Voldaan en rozig voel ik me, ondanks dat er in mijn plastic tas dit keer geen nieuwe, hippe kleren zitten, maar een boerenkaasje, een potje honing en het tweedehands fotoboek. Mijn gedachten gaan terug naar het kneuterige boekenkraampje. Gelukkig heb ik de verleiding weerstaan en zit er gewoon twee euro vijftig van mij in het tinnen bakje. Dt geeft pas een goed gevoel!