Ben jij recentelijk bij de Ikea geweest of staat een bezoekje op de planning? Dan ga je ongetwijfeld door deze 50 herkenbare fases heen!
- Waar is de ingang?
- Oh daar helemaal, dan had ik beter verderop kunnen parkeren.
- Alleen die parkeerplaats overlopen is al een avondvierdaagse.
- Potlootjes! Ja die zijn wel handig.
- Een tas.. neem ik ook wel mee.
- Jeetje, is dit echt maar 12m? Dat zo’n slaap- en badkamer daarin past.
- Misschien moet ik het thuis ook handiger gaan indelen.
- Die tas is leeg zeg, ik neem deze afwasborstel wel mee.
- Oh en een geurkaars.
- Wat doen al deze mensen in de Ikea eigenlijk?
- Yes, we zijn bij het restaurant, hongerrr.
- Die balletjes zijn niet duur.
- Was dit nou paardenvlees?
- Oh ja, en ik krijg gratis koffie met mijn familiepas.
- Waar is hij eigenlijk?
- Vergeten.
- Waarvoor kwam ik ook alweer? Oh ja, die gordijnrails.
- Is dit een shortcut?
- Ah daar zijn ze. Wat hebben ze veel soorten.
- En wat een ingewikkelde namen eigenlijk.. Skogsklver…
- Sko-gs-kl-ver
- Oh shit, welke maat heb ik eigenlijk nodig? Vergeten op te meten thuis.
- Op de gok meenemen dan maar.
- Yes, de plantenafdeling.. we zijn bij het einde.
- Oh shit, ik zou nog een kraamcadeautje meenemen.
- Even gauw terug.
- Mensen loop door.
- Hè, waar zat die kinderafdeling nou?
- Ahhh deze knuffels zijn echt heel leuk! Die ga ik meenemen.
- Nu alleen nog even de plank voor de badkamer in het magazijn ophalen.
- Oh, ik moet het zelf gaan pakken? Even kijken… stelling 26, vak 8…
- Ja, daar kan ik nooit bij.
- Even iemand van de Ikea zoeken.
- Waar zijn die mensen als je ze nodig hebt?
- Ah daar in de verte loopt iemand *zet het op een drafje*
- Oh, u bent al bezig? Ja, dan loop ik even terug naar de helpdesk. Nee, geen probleem.
- Ok, hebbes. En nu naar huis.
- Hee, de koopjeshoek!
- Hehe, we staan in de rij voor de kassa.
- Shit, die rij naast me gaat veel sneller.
- Rietjes! Dat is nog wel handig.
- En een setje scharen.
- Oh kijk, ook inpakpapier voor het cadeautje. Ben ik gelijk klaar.
- Nog even een softijsje ter afsluiting.
- Of een hotdog?
- Kost dat maar 0,75 cent?
- Misschien moet ik ze allebei nemen.
- Kan ik ergens zitten?
- Teveel mensen hier, laten we gaan.
- Hee een zak Daim!